De industriemolen, de Pelmolen heeft twee verschillende systemen:
Olieslagerij
Op de begaande grond is de olieslagerij, bestaande uit grote kollergang, twee vuisters, een voor- en naslag en een bijmolen met een kleine kollergang. Daarnaast zijn er twee oliekelders waarin de gewonnen olie kan worden opgeslagen en een voorraadschuur.
Het olieslaan:
- Oliehoudend zaad, bijv. lijnzaad wordt gekneusd/geplet onder de rondgaande zware kantstenen, de kollergang genoemd.
- Het gekneusde zaad wordt gelijkmatig verwarmd en omgeroerd op de vuister, een oventje met een dikke ijzeren plaat.
- Dit verwarmde zaad wordt verdeeld over twee zakken of bulen en geklemd in de haren (persplanken).
- Deze haren worden in het voorslagblok geladen.
- Een wig wordt geheid in de voorslag en door de druk ( > 300 atm.) wordt de olie uit het zaad geperst. In de buulontstaateenplattelijnkoek.
- De voorslagkoeken worden weer verpulverd in de stamper- of appelpotten.
- Het olie slaan herhaalt zich in de naslag. Het naslagmeel wordt warmer gemaakt en de wig die kleiner en tapser is, weer in het naslagblok geheid. De laatsteoliewordteruitgeperst.
- De naslagkoeken worden heel gelaten of in de bijmolen vermalen tot lijnmeel.